Woensdagmorgen. Ik ben een beetje te vroeg wakker, maar wel uitgeslapen. Ik voel me niet nerveus. We gaan immers lekker naar Frankrijk; een beetje fietsen enzo. Ik heb dit eerder gedaan, zo een reis met een groep enthousiaste renners waarbij we gaan fietsen in de Franse bergen. Vorig jaar nog had ik de organisatie in handen van de reis naar de Grand Ballon.
En toch voelt het wel een beetje anders dan voorgaande jaren als ik op het parkeerterrein bij The Sportsclub sta te wachten op de rest van de renners. Ik kan het ook wel verklaren; voor het eerst doe ik dit jaar de organisatie in Frankrijk helemaal alleen. Tuurlijk is de ‘backup’ telefonisch bereikbaar, maar ter plaatse ben ik verantwoordelijk, ben ik het aanspreekpunt voor iedereen.
Vrij vlot komen de renners en de begeleiding (keurig op tijd) het parkeerterrein op. We wachten nog op twee en op de personenbus, die deze twee meenemen. Terwijl ik mijn telefoon pak om te kijken of er een berichtje is binnen gekomen gaat de telefoon over; de bijrijder van de bus.
Het bericht is kort maar krachtig; “We hebben pech met de bus, de turbo is ermee opgehouden en we kunnen niet harder dan 60 km/uur! We hebben de Wegenwacht al gebeld”. Heel kort schiet ik in de stress, maar dan neemt mijn rationele brein het over: “Rij maar door naar The Sportsclub, dan wachten we hier op de wegenwacht.” Ik spreek het niet uit, maar weet dat we eventueel nog twee auto’s tot onze beschikking hebben wil het echt niet meer lukken met de bus.
Terwijl wij in de club onder het genot van koffie/thee rustig wachten, komt de Wegenwacht. Ze meten de bus door, maar kunnen niks vinden. Even opnieuw starten is het advies en het defect lijkt verholpen. “De bus doet het weer!” en we laden in en vertrekken. Drie kwartier later dan gepland, maar in ieder geval zeker wetend dat de bus goed is.
Pfoe, dat is goed afgelopen. Een goed begin is het halve werk zeggen ze… wat voor voorbode is dit?