fietserd

Op naar de 20ste

Vanochtend stap ik het gemeentehuis van Oldebroek binnen en wens de mensen goedemorgen. Hé, ik ben schor! Maar ook; pijnlijke knieën en een lichte spierpijn in mijn bovenbenen. Dat allemaal van een dagje fietsen…. Oke, oke, ik bagatelliseer dat ‘dagje fietsen’ wel een beetje. Gister was het natuurlijk de dag van de fietselfstedentocht; niet zomaar een ‘dagje fietsen’!

Na een onrustige nacht in een vreemd bed viel ik, op het moment dat mijn alarm op de telefoon begon te jengelen, net weer een beetje in slaap. Maar nee; het is 4.00 uur, dus opstaan! En keurig op tijd stonden we in het startvak om te beginnen aan de fameuze fietselfstedentocht. Iets over half 6 ’s ochtends kregen mijn moeder en ik ons eerste stempeltje en konden we op weg; ruim 230 km fietsen voor de boeg.

Al babbelend met een Vlaams echtpaar reden we – ondanks een lichte tegenwind – in een vlot tempo naar de eerstvolgende stempelpost; Harlingen. Snel stempelen, een broodje eten en door; de wind nu in de rug naar Franeker. Het ging prima en in no-time stond er weer een stempel op de kaart.

Dan het lange stuk naar Holwerd. De wind stond redelijk gunstig; zo nu en dan zij-achter en dan weer in de zij. We kwamen in een leuk groepje terecht en kwamen in no-time in gesprek met “de Nota’s” (leden van schaats-/wielervereniging van St. Nyk). Al babbelend ben je dan zomaar in Holwerd. En pas daar kwam ik erachter dat ik een hele poos met een volle neef (Reinder Oudega) van mijn moeder aan het praten was geweest. Mijn moeder (her)kende hem.

Stempelen, boterham, geen koffie (!), plassen en weer door; naar Dokkum. We hadden tot Holwerd hard gefietst (ik voelde mijn bovenbenen al iets) en hebben dit stukje naar Dokkum gebruikt om een beetje tot rust te komen.

Vanaf Dokkum met hoofdzakelijk zijwind naar Leeuwarden. Hetzelfde principe als bij iedere stempelpost deed zich voor; stempelen, even eten en dan weer door. We hadden afgesproken om in een groepje te kruipen, omdat we dit stuk naar Bolsward meer tegenwind zouden krijgen. Tot aan Dronrijp lukte dat…

Slachte02Nu schijnt er iets van een ongeschreven regel bij wielrennende mannen te zijn dat ze – als ze de snelle jongens niet bij kunnen houden – achter snelle vrouwen kruipen om zo alsnog wat luwte te kunnen pakken en toch met een leuk tempo verder te kunnen fietsen. Wij waren schijnbaar deze snelle vrouwen, want in no-time formeerde zich een groepje mannen achter ons. En overnemen? Ho maar. Dat gebeurt alleen als jij het vraagt, óf je heel bewust volledig naar de achterkant van het groepje laat zakken. Maar op het stuk naar Bolsward was beide niet aan de orde.

Toen de eerste plensbui; vlak voor de doorkomst in Bolsward waren we zeiknat en werden we koud (door de aantrekkende wind). We hebben – geheel tegen de gewoonte in – de soep in Bolsward laten schieten en zijn doorgefietst naar Sneek. Ook daar snel een stempel en weer fietsen om het lichaam op temperatuur te houden.

IJlst - stempelenEn dan IJlst! Mijn vader stond ons bij de (openstaande) brug op te wachten. We ouwehoerden terwijl we wachten (in de zon 🙂 ) op de waterrecreanten die met hun bootjes door de brug manoeuvreerden. We wilden door, zodat we onze stempel in IJlst konden halen. Maar belangrijker; een lekkere lunch en een droog fietspak konden (mee)pakken.

 

Na onze stop in IJlst gingen we weer verder. Ook hier weer aanklampende Groninger mannen die ons tempo toch wel heel lekker vonden. Vrij snel kwamen we aan in Sloten en terwijl we daar wachten voor de brug keken we zo in het gezicht van mijn oom (en moeders zwager) Bote. Met zijn drieën fietsten we door en weer hadden we gezellige gesprekken (mijn moeder en Bote, een marinier en ik) over van alles en nog wat. Oudemirdum naderde snel.

Bote wilde om het hardst de bult bij Oudemirdum op, maar dat zat niet meer in mijn benen. Hij won met ruime afstand het wedstrijdje dat ik niet was aangegaan. In een waaiertje van drie, Bote voorop, reden we richting Stavoren, voor het eerst deze elfstedentocht de wind pal tegen. Ieder bultje in dit stuk (Mirnserklif en Reaklif) werd een kleine beproeving voor de al aangetaste benen, maar voor het gevoel waren we snel in Stavoren.

Even wachten voor de openstaande brug, een stempel halen, heerlijke karnemelk/melk drinken en op naar Hindeloopen. We wisten dat we het zwaarste stuk van de route achter de rug hadden, nu was het hoofdzakelijk zijwind of korte stukken wind tegen. Dat krijg je met drie elfstedentocht-routiniers, die kennen de route en weten welke stukken bij welke wind zwaar zijn.

Workum - stempelen 2De stempels in Hindeloopen en Workum haalden we binnen, ondertussen in Workum nog op de plaat worden gezet door mijn tante die daar stond te wachten. We hadden het tot nu toe in de zuidelijke cirkel droog weten te houden en waren daar heel blij mee. Het laatste stukje met zijwind en veel bosjes die luwte zouden bieden stond ons nog te wachten.

Maar helaas waren de weergoden ons niet goed gestemd; halverwege tussen Workum en Bolsward kwam het ineens weer met bakken uit de hemel. Toen we om kwart voor 4 over de finish rolden waren we weer doorweekt.

In de tent feliciteerden we elkaar met het halen van de 37ste (Bote), 25ste (mijn moeder) en 19de (ikzelf) fietselfstedentocht. We namen afscheid van elkaar, een niet lichte, maar wel geslaagde en gezellige elfstedentocht achter de rug. Op naar volgend jaar; mijn 20ste versie 🙂