Je moet plassen, heel erg nodig en wilt daarom zo snel mogelijk naar huis. Fietsen op een volle blaas is namelijk alles behalve plezierig. Het is een kilometer of 10 naar huis, dus dat moet binnen een half uur kunnen. Een half uur, zo lang kun je het nog wel ophouden.
Een bocht naar links. Nog een bocht naar links en weer naar links. Hé, dit klopt niet, zo ga je niet de goede kant op. Dan maar 3 keer de andere kant op buigen, dan kom je in ieder geval weer op dezelfde plek als eerst.
Oke, een andere route proberen, want de druk op de blaas wordt steeds groter. Bochtje naar links, bochtje naar… hé, weer naar links?! En nog één naar links! Gaan we weer…. Dus maar weer drie bochtjes in de retour. Je snelheid neemt toe naarmate de druk op je blaas groter wordt.
Een nieuwe route dient zich aan, de bochten zijn hier groter en je hoopt dat je daarmee dan eindelijk dichter bij huis komt. Je snelheid gaat omhoog, je gooit je fiets door de bocht en gaat er steeds sneller doorheen. Je drukt je been iets harder op het pedaal in de bochten en houdt daarmee de druk op je blaas ook een beetje in bedwang. Echt lekker zit je alleen niet meer op de fiets zo.
Nu moest je toch wel eens dichter bij huis komen?! Maar je navigatie op de fiets geeft het aan, de afstand naar de mogelijkheid voor het legen van je blaas is nog steeds niets kleiner geworden. En de bosjes in de buurt?! Nee, daar hou je niet van en bovendien waarschuwen de deskundigen al weer voor teken. Daar wil je je lichaam niet aan bloot stellen.
Weer een andere route, met korte bochten, zorgt dat je snelheid wat naar beneden gaat. Je wilt koste wat kost niet van deze route afvliegen, daarvoor heb je niet zo je best gedaan. Je komt door de slalommende weg heen en hebt een rechte weg voor je.
Eindelijk, gas erop nu! De weg buigt en buigt en buigt en buigt en jij buigt mee. Uiteindelijk buigt de weg de goede kant op en je navigatie geeft aan dat je nu echt dichterbij huis komt. Dichter bij het einde van deze vreemde rit. Dichter bij de verlossing…