Mijn hoofd zit vol. Overvol. En ik wil het leeg maken. Ik heb gepraat en gepraat, maar het was niet voldoende. Mijn ouders waren nog niet thuis en dus reed ik verder. Bij Doris Mooltsje aan de Oudegaaster Brekken kom ik terecht.
Het is er stil. Er staat bijna geen wind en de zon schijnt als ik ga zitten. Mijn rug leunt tegen de molen, ik heb uitzicht op het water. Het is bijna een spiegel, zo glad is het wateroppervlak.
Rechts zie ik meerkoeten. Of eigenlijk hoor ik ze eerst, voordat ik ze zie. Ze zwemmen in mijn richting, kalm, rustig. Een rimpeling komt in het gladde wateroppervlak.
Dan wordt mijn oog getrokken door een beweging vlak bij me. Ik zie een muisje in het gras. Het zit verscholen in het gemaaide gras, maar is druk bezig met… ja, met wat eigenlijk? Zou hij al een nest voor de winterslaap aan het voorbereiden zijn? Het muisje schiet heen en weer tussen een graspolletje en het holletje. Gebiologeerd kijk ik toe.
Luid gakkend komt een grote groep ganzen overvliegen. Het muisje schiet weg en de ganzen landen aan de overkant van de Brekken in het water. Het wordt weer rustig en het muisje komt weer tevoorschijn. Het beestje gaat weer druk aan de slag.
Een poosje later vliegen de ganzen luid gakkend op en vormen weer een V-formatie. Ik kijk toe hoe ze hun weg vervolgen naar het zuiden. Geen zorgen kennende, alleen maar hun instinct volgend. En dan rolt er zomaar een traan over mijn wang…