Hier ligt ik dan. In mijn rug een kussen en met mijn hoofd tegen de achterwand van een kast. Het is 5 uur in de ochtend en ik ben klaarwakker, de slaap heb ik nog niet kunnen vatten. Verdorie. Niet handig, want morgen – of eigenlijk later vanochtend – stap ik samen met een team op de fiets voor een rondrit door Zuid-Limburg.
Echt werkelijk knettermoe ben ik… Maar mijn kop in de kast is te vol. Ik denk na over de fietsroute, de verhalen die ik vandaag hoorde, de gesprekken die ik had en de wielrenclinic 2014. Ik hoor de mensen in het appartement boven ons thuiskomen van een avond stappen. Ze maken veel kabaal, ook in het appartement. Ik kijk naar rechts, maar gelukkig slaapt mijn kamergenote door.
Aan mijn bed, dat uit de kast kwam (letterlijk) ligt het niet; dat ligt goed. Aan het water dat duidelijk hoorbaar door de leidingen stroomt ligt het ook niet; dat is een monotoon geluid waaraan ik gewend ben geraakt. Mijn rammel in de maag is ook geen probleem; ik voel ‘m wel, maar niet overheersend.
Nope, dit ligt aan mijn kop. Mijn kop in de kast. Ik wou dat ik dat brein van mij eruit kon schroeven en in de kast kon leggen. Helaas, dat gaat niet. Dan moet ik nu toch nog maar weer een slaappoging wagen… Anders kan ik morgen opgedweild worden… Welterusten en slaap lekker (door).