15.20. Terwijl het warme water over mijn lijf stroomt, dendert het door mijn hoofd.
15.20. Een blij gevoel maakt zich meester van me, ben ik weer terug van weggeweest?
15.20. Ik ben met deze tijd een middenmoter, maar ik ben er trots op!
Wanneer we vanochtend voor het eerst het rondje rijden, doet alles pijn. Ik fiets niet pal in de wind, maar voel deze wel degelijk. De moed zakt me in de schoenen; moet ik dit straks alleen ook doen?
We rijden nog een keer het rondje met nu het grote blad voor erop. Ik zit meer in de luwte en merk dat ‘de diesel’ begint te lopen; de spieren worden warm. Na het rondje komen we terug bij de startplaats en ik blijf in beweging om niet af te koelen.
Dan is het mijn start. Ik voel spanning, maar ben er wel klaar voor. De trainer telt af en ik ga los, tegen de wind in. Ik besluit het eerste deel zo veel mogelijk op souplesse te rijden, zodat ik het tweede deel nog over heb. Ik duik voorover op de fiets en maak me zo klein mogelijk.
De wind blaast hard om me heen, mijn ademhaling versnelt en mijn hartslag gaat omhoog. Ik vind een ritme en kan op een gegeven moment een tandje bijschakelen. Dan komt het stuk voor de wind, ik schakel nog een tandje bij maar het lukt me niet om aan te zetten; ik moet wat herstellen!
Weer een stuk zijwind, ver voor me zie ik een andere renner van de ploeg en het lukt me langzaam maar zeker dichterbij te komen. Wat?! Een tractor op de route?! Ook die nader ik en dan stopt de tractor om een weiland in te rijden. De renner voor me heeft er last van, ik zie de bedoeling van de boer en kan net op tijd door het gras voorbij schieten. Het laatste stukje tegenwind en dan de finish. Pfoe, eindelijk.
Even rustig uitfietsen en (vooral) weer op adem komen. Wanneer iedereen aangekomen is worden de tijden voorgelezen. Ik heb 15.20!
Ik hoor de andere tijden en besef dat ik goed gereden heb. Een trots en tevreden gevoel maakt zich van me meester, dit voelt goed. De tijdrit heeft een lengte van 7,9 kilometer, wat maakt dat ik gemiddeld 30,9 km/uur heb gereden!