We hadden het erover; hoe het wielrennen veranderd is in de afgelopen decennia. Kan ik daarover meespreken dan? Uh ja, ik ben inmiddels de 40 gepasseerd en zit ik al meer dan 25 jaar op een racefiets. Of vergelijkbaar, want mijn eerste fietsje was een sportfiets van Motobecane met racefietsstuur, spatschermen, bagagedrager en verlichting. Maar ook daarop kon je in de jaren 90 prima een Elfmerentocht of Elfstedentocht fietsen! Want dat is één van de grootste verschillen met vroeger; tegenwoordig is het allemaal veel meer profi; de fietsers én de uitrusting.
Als ik heel eerlijk ben, ben ik in die vaart der volkeren ook aardig meegegaan, vooral vanaf 2010. In de eerste jaren dat ik fietste had ik een sportfiets en toen een racefiets die veel te groot was. Met die veel te grote stalen racefiets (Raleigh) heb ik trouwens nog wel een paar Elfstedentochten gefietst, maar gemakkelijk ging dat niet. De daaropvolgende carbon Giant was een hele vooruitgang; zeker qua frame, maar later ook omdat ik met SPD-pedalen ging fietsen.
De training voor 2010 was ook niet echt zoals ik m nu doe. Een duurrit van 50 km vond ik al best veel en langer dan 100km werden ze eigenlijk nooit. Veel fietsen was er ook niet bij, misschien 1 keer per week, maar ik kan me ook voorstellen dat het nog minder was. Als ik voor de generale repetitie van de Elfstedentocht (de 150km van de Elfmerentocht) al eens 1.000km had gefietst was dat veel. Ik wist dat als ik de generale repetitie had gehaald, ik de Elfstedentocht ook kon halen. En dat was eigenlijk ook altijd zo, al had ik het onderweg – achter mijn moeder fietsend – vaak nog best zwaar tijdens beide tochten. Des te heroïscher voelde het halen van de finish!
En in de vroegere jaren maakte ik me ook niet zo druk om de kleding. Zo was mijn eerste echte fietsshirt een shirt van Agu dat een kleurencombinatie had die overliep van geel, via mintgroen naar paars. Zelfs nu valt dit shirt niet onder de retrokleding, maar is het … uh … gewoon lelijk. Bij dat shirt droeg ik eerst een donkerblauwe en later (beter bijpassend) een mintgroene fietsbroek.
Als het kouder weer was droeg ik daarover een lange blauwe schaatsbroek en een blauw – nogal ruim zittend – fietsjasje met achterop één zakje met een rits (dat dan wel weer). Het regenjasje waarmee ik het – waar nodig – combineerde was in eerste instantie een blauwe van Kappa. Later een knaloranje van de Rabobank, lekker vloekend met de blauwe lange broek. Boeien! Dat het allemaal niet helemaal sjiek bij elkaar stond was écht niet interessant.
Nu is het anders. Mijn Cannondale is van carbon en perfect op maat. Een duurrit duurt minimaal 2 uren en is minstens 50km lang en van totalen van 500 – 1.000+ kilometers per maand schrik ik niet meer. En een paar keer per week op de fiets zitten is eerder een must dan een uitzondering. Qua kleding puilt mijn kast niet uit, maar voldoende heb ik wel en goed bij elkaar passende setjes zeker. IJdeltuit als ik ben zorg ik ervoor dat ik gesoigneerd op de fiets zit; de kleding vloekt niet. Het racefietser zijn is passé, ik ben nu een wielrenner.