Afgelopen zaterdagochtend heel vroeg vertrok een delegatie renners uit Dokkum en Burgum om een rondje te gaan fietsen in het Teutoburger Wald in Duitsland. Het rondje beter bekend als de Tecklenburger Rundfahrt. Ook een delegatie van mijn team deed hieraan mee.
Het weer was al vroeg hemels. Strakblauwe lucht, zonnetje erbij, zuchtje wind en temperaturen ruim boven de 20 graden. En ook met 100km afstand en daarin (volgens de papieren) 1.800 hm voor de boeg een prima generale repetitie voor Frankrijk.
Je verwacht als Fries trouwens dat je in Duitsland je in je eigen taal niet kunt redden, maar niets is minder waar. De organisatie van de Tecklenburger Rundfahrt is in handen van wielervereniging CC’75 uit Nijverdal. Bij de inschrijving wordt je begroet in het Nederlands met een heel aardig vleugje Twents er doorheen. Of is Nijverdal nog net Salland? Een grensgeval…
De inschrijving is klaar, we kunnen los. Of eigenlijk vertrek’n, want ‘los’ is Twents voor ‘open’. Als we vragen waar we heen moeten, dan is het onder de ‘booog dooor’. Geen wonder dat de Tukkers andere woord’n meer inslik’n, met dergelijke lange O’s! Zouden ze dat niet doen, dan duren gesprekken met deze wielerfans wel heel erg lang.
Anyway. Onderweg worden we al snel geconfronteerd met het fenomeen ‘heuvel’. Een fenomeen dat in het Teutoburgense een serieuze inhoud heeft. Klimmen met percentages boven de 10% zijn eerder regel dan uitzondering en deze klimmetjes duren vervolgens enkele honderden meters tot meerdere kilometers. De renners worden niet alleen fysiek op de proef gesteld, maar zeker ook mentaal. Je moet jezelf fysiek en mentaal zo nu en dan écht de bult opduw’n.
Op één van de eerste klimmen was het al zo ver, daar kwam het snellere deel van ons wielrenteam al onze kant op gedenderd. In het Nederlands (met Fries accent) en Fries (met ‘klaai’ of ‘Wâlds’ accent) door elkaar worden de eerste ervaringen uitgewisseld. We wensen elkaar succes, laten de snelle groep vliegen en rijden zelf na onze hergroepering ook weer door. Bij de eerste tussenstop zien we elkaar weer en de gesprekken worden vervolgd.
Kort na elkaar vertrekken we voor het tweede deel van de tocht. De temperatuur is inmiddels naar tropische hoogte (letterlijk!) gestegen en we zijn blij met ieder metertje schaduw en zuchtje wind dat we krijgen.
Onderweg groet ik een oud-collega, een collega, mijn voormalige directeur, één van mijn opdrachtgevers, de man van een ploeggenootje en een groot deel van het wielrenteam dat ik vorig jaar trainde. Het is een feest der herkenning voor mij. Schijnbaar ben ik zelf ook nog gespot door een teamgenootje van Klik in Groningen, waar ik dit jaar bij aangesloten ben. Haar heb ik (helaas) zelf niet gezien. Tja, dit krijg je als je al weer heel wat jaren in ‘het circuit’ meedraait.
De tweede stop is een feit en de ene na de andere Fries begroet ons. Onze tenues geven dan ook wel heel duidelijk aan dat wij Friezen zijn, met al die sponsoren uit het Dokkumse (en omgeving). En Friezen om útens, die groeten elkaar. Overal en altijd. Op een gegeven moment heb ik zelfs het idee dat er alleen maar Friezen meedoen aan deze tocht, zo vaak hoor ik mijn moedertaal.
Na de tweede stop is het tijd om door te zetten naar het einde. Ik fiets zelf nog steeds lekker en besluit op één van de laatste klimmen eens iets harder omhoog te fietsen. Hierbij kom ik vlak na voormalig ploeggenootje Paul (team The Sportsclub Drachten) als tweede aan op de top. Paul is zo vriendelijk om deze aankomst te registreren via een foto. Een bewijs dat ik de tocht ook écht zelf heb gefietst.
Met donderend geweld (70 km/uur of harder!) vliegen we weer naar beneden. Niet alleen het klimmen, ook het dalen is op de Duitse wegen een waar genoegen! Na ruim 100 km en 1.500 hm (we missen er 300?!) rijd’n we weer onder de booog dooor. De finish is een feit!
Een knappe prestatie van de renners! Vooral een groot compliment aan de renners die in februari dit jaar voor het eerst op een racefiets zijn gaan zitten. Deze tocht was niet heel gemakkelijk, maar jullie hebben het goed volbracht. Chapeau!