In het wielrennen heb je wielrenners en je hebt kleppers. Een klepper is in het wielervakjargon (leuke voor galgje, ook al herkent de spellingscontrole het woord niet) een bijzonder goede renner. Een uitblinker dus. Mijn team bestaat uit louter kleppers, dat hebben ze vandaag weer eens bewezen.
Nadat ik in The Sportsclub de training van vandaag had uitgelegd, gingen we om half 10 naar buiten. Een koude mist sloeg ons tijdens het eerste uur op de weg om de oren. Op zo een moment zijn mijn kleppers geen watjes en fietsen ze door. Tussen de oren zit het goed, ze zijn gemotiveerd; een belangrijke eigenschap van een klepper.
Omdat we het inmiddels zo gewend zijn kwamen we vlak na de passage van het Ronostrand even stil te staan vanwege een lekke band. Of eigenlijk een leegloper, maar in ieder geval de moeite waar om de band te wisselen. De nieuwe band werd met een pompje weer op spanning gezet, bij gebrek aan de ervaren CO2-patroonman. Tijdens de bandwissel gingen de gesprekken tussen de andere renners, inmiddels gewend aan deze (bijna-wekelijkse) pauze, rustig door. De renners laten zich niet uit het veld slaan, nog een belangrijke eigenschap van een klepper.
Tijdens de rit schoven de renners om de 10 minuten een plaats op. Niet alleen hadden de renners zo om de beurt de koppositie en daarbij horende inspanning (of rust in de luwte van de kopmannen/-vrouwen), de renners hadden zo om de 10 minuten ook een andere gesprekspartner. Een beetje kweken van teamspirit komt hiermee naar voren, want ook kleppers moeten sociale renners zijn.
Na een geplande omweg via Lutjegast en Surhuisterveen kwamen we naar een kleine 3 uren terug bij The Sportsclub. Bijna 70 km op de teller en vele verhalen tussen de renners onderling verder. Want kleppen, dat kunnen kleppers ook heel erg goed! En dat was vandaag precies de bedoeling 🙂