Voor ligt de ketting op het middenblad (de 39), achter heb ik nog drie bladen over. Ik zit op de racefiets en draai op souplesse rond met mijn benen. De weg voor me is niet bepaald vlak, de Garmin laat een stijgingspercentage van ongeveer 5% zien.
We zijn aan het fietsen in de Vogezen en klimmen op de Route des Crêtes. Dit is een route die is aangelegd in de eerste wereldoorlog. Toen ik dit in Nederland op Wikipedia las snapte ik het niet. Nu ik er fiets begrijp ik het maar al te goed. Het uitzicht is mooi, maar vooral ook ver. Strategisch is het dus een handige weg in oorlogstijd, je kunt het grondgebied van de vijand goed in de gaten houden.
De route hobbelt door, met een afwisseling van kleine afdalingen en klimmen, een bovenroute. Onderweg zijn hier niet heel veel racefietsers. Als we dan een fietser passeren, valt ons op dat we best wel snel zijn in dit middelgebergte. Alle fietskilometers dit jaar, de Amstel Gold Race en de dagen in de Eifel hebben ons goed voorbereid op het klimmen en dalen hier.
Vooral het dalen is genieten geblazen. Ik heb de handen onder in de beugels, zodat ik niet alleen op een gemakkelijke manier kan remmen, maar hierdoor ook volop controle over de fiets (lager zwaartepunt, minder ‘wiebelig’) heb. De afdalingen gaan snel. Na de tochten in de Vogezen staat de maximum gehaalde snelheid op dik 70km/uur. Ik haal zelfs een QOM in de afdaling vanaf de ‘Grutte Pier’ (Col de Grosse Pierre) met een gemiddelde snelheid van dik 50 km/uur! Machtig gevoel.
Terwijl ik er fiets besef ik dat dit nog niet de grootste uitdaging is doe me te wachten staat. De Alpen staan nog op het programma, met ook daar nog enkele flinke toppen. De kers op de taart is de beklimming van de Galibier vanaf St. Michel de Maurienne. Maar tot die tijd genieten we van het middel(blad)gebergte.