Het einde van de Madeleine-clinic nadert nu snel. Ongelovelijk dat we al weer 3 maanden onderweg zijn met de trainingen! Dat ‘Frankrijk’ nadert begint je aan verschillende dingen te merken. Niet alleen dat we allemaal veel sneller en sterker zijn dan begin februari, maar vooral ook door de competitie tussen de renners. Vooral de topmannen van de groep.
En die topmannen gaan, voor een stelletje amateurs (dat ZIJN we nu eenmaal), behoorlijk snel! Deze mannen rijden ‘rondjes’ van 60 of 70 kilometer met een gemiddelde snelheid van boven de 30 per uur. Ze denderen tijdens een klimtijdrit op de Posbank omhoog met een gemiddelde snelheid boven de 25 km/uur. En ze laten het niet na om elkaar dat te laten weten en op elkaar te reageren via Facebook.
Tijdens de trainingen maak ik het mee en op Facebook lees ik het. Grappig vind ik het, want ergens herken ik die competitiedrang wel. Wanneer je beter dan een ander wilt worden motiveert je extra. Bijvoorbeeld om net dat extra stukje te geven tijdens een training of net die extra keer op de fiets te gaan zitten, ook als je niet zo veel zin hebt.
Competitiedrang heb is zelf ook wel. Met andere renners ben ik alleen niet zo zeer bezig, vooral met mezelf. Want ik ben dit jaar van ver gekomen, qua gezondheid en conditie. Ik strijd met mezelf, wanneer ik pijntjes voel. En ik vecht tegen de virussen die dit jaar vaak in me rondwaren.
Ondertussen geniet ik. Van het (goede) contact en de vriendschap met mijn fietsmaatjes. Van het goede gevoel dat de Kuota me geeft. Van het plezier dat ik heb wanneer ik op Scott (de ATB) lekker door de bossen van Beetsterzwaag cross. Van het snelle herstel bij spinning, zelfs als mijn gezondheid te wensen overlaat. En van de competitiedrang die ik nodig heb om me te motiveren.