“Wilt u ook een verdoving mevrouw?”
Ik twijfel, zal ik het doen, of niet? Mijn besluit is afhankelijk van de plaats waar ze aan de slag moet en ik vraag: “Hoe diep zit het?”
Dan komt het antwoord: “Laten voor de zekerheid maar verdoven.”
Ik weet genoeg.
De spuit is gevuld en wat onhandig probeert ze hem bij mij uit het zicht te houden. Ik snap waarom, het is een gevaarte met nogal een indrukwekkende naald. Wanneer het tijd is gaat de eerste verdovingspoging mis, gelukkig prikt ze de tweede keer wel goed.
Na een poosje wachten blijkt mijn gebit voldoende gevoelloos en begint het vullen van het gaatje in mijn kies. Er wordt geboord met een grove boor en dan geslepen en weer geboord. Mijn mond zit tijdens het geboor en geslijp in een houdgreep en ik ben gespannen. Ik weet welke pijn ik kan voelen, ik voel weer hoe het vroeger was. Maar eigenlijk voel ik niks en als dat besef komt kan ik wat ontspannen.
Dan besluit de tandarts het grove boortje voor mijn ogen om te wisselen voor een fijnere boor. Tja, euh, dat hoeft van mij dus niet, hè? Ik geef dat aan en de tandarts is bij de volgende boorwissel vriendelijker en doet het NET buiten mijn zicht.
Na 20 minuten op de stoel mag ik weg; het is weer klaar. Een waarschuwing komt: van de verdoving kunt u nog wel 3 uren last hebben. Wees ook voorzichtig met warme dranken. Met een halfverdoofd gezicht reed ik naar het werk.
De verdoving zorgde dat ik pas rond half 2 weer gevoel in mijn hele rechterwang en lippen had, in totaal 4,5 uren later….